140 km ten noorden van Swakopmund, na kilometers lege zandstranden kom je bij Cape Cross waar je plots duizenden en duizenden Kaapse pelsrobben aantreft. Deze kolonie van 300.000 Kaapse pelsrobben is de grootste van Afrika, misschien wel ter wereld.
Het is ook op deze plek dat de Portugese ontdekkingsreiziger Diego Cáo in 1486 voor de eerste maal voet aan wal zette.
De zeehondenkolonie is een echte attractie. Indrukwekkend, erg luidruchtig en met een enorm indringende geur. Hun dikke vacht en speklagen beschermen de zeehonden tijdens hun zwemtochten in het visrijke maar ijskoude water.
De zeehonden baren hun jongen – die het jaar voordien - in november/december verwekt zijn. De duizenden pups hebben elk hun eigen roep die door de moeder herkend wordt. Omdat ze pas kunnen zwemmen als ze twee maanden oud en ze alleen achterblijven terwijl hun moeders soms dagenlang op zee voedsel zoeken, dienen ze al veel beproevingen te doorstaan. Hoewel de vlakke zandstranden goed zijn voor het opmerken van naderende roofdieren zijn ze een gemakkelijke prooi voor jakhalzen en de zeldzame bruine hyena.