Het Kruger Park is 380 km lang, 60 km breed en heeft een totale oppervlakte van ongeveer 20.000 km2. Het park bevat 25 kampen, waarvan 12 grote kampen zoals Skukuza, Lower Sabie en Satara. Alle kampen zijn omheind. Alleen in deze kampen, en op aangewezen plaatsen zoals picknickplaatsen als Tshokwane, is het toegestaan voor bezoekers om uit de auto te stappen.
Het park dankt zijn naam aan de eerste president van Zuid-Afrika, Paul Kruger, deze stelde in 1898 het Sabie Wildreservaat in. Naast de grootte is dit park ook bekend om de grote variatie aan diersoorten. Hiervan zijn de zogenaamde 'Big Five' het meest bekend: de leeuw, de buffel, de luipaard, de neushoorn en de Afrikaanse olifant. Van deze laatste leeft in het Kruger Park de grootste populatie ter wereld. In 2003 telde het park 11.700 Afrikaanse olifanten. Naast deze vijf dieren zijn er ook nog vele andere, zoals de giraffe, het nijlpaard, de impala, de wilde hond, de zebra, de cheetah, de hyena, bavianen en diverse vogelsoorten.
Het park kent ook meer dan 300 archeologische vindplaatsen, zoals Masorini en Thulamela. Deze archeologische plekken stammen uit de Steentijd, de IJzertijd en uit de tijd van de Bosjesmannen (San).
Sinds enkele jaren is het park onderdeel van het grensoverschrijdende Groter Limpopo Oorgrenspark, waarin ook parken gelegen in Mozambique en Zimbabwe zijn opgenomen.