'Heetst, droogst, en laagst'. Zo beschrijft de National Park Service het bijzondere Death Valley National Park. 'Heetst' betekent dat gedurende de zomer in Death Valley gemakkelijk temperaturen van vijftig graden bereikt worden. Met slechts een fractie van de neerslag die in een normale woestijn valt, is 'droogst' ook te verklaren. 'Laagst' ten slotte, slaat terug op Badwater, het laagste punt van het westelijk halfrond, gelegen op 86 meter onder het zeeniveau. Ondanks dit afschrikwekkende imago, is dit Nationale Park erg populair bij natuurliefhebbers. De vallei bevindt zich voor een belangrijk deel beneden het zeeniveau, en wordt omringd door hoge bergtoppen die vaak met sneeuw zijn bedekt.
De unieke flora en fauna hebben zich aangepast aan de extreme omstandigheden. Je vindt hier prachtige zandduinen, uitzonderlijk mooie rotsformaties, schitterende woestijnlandschappen, kraters en ook plekken met culturele achtergronden. De hoogste temperatuur die ooit in het park werd gemeten – in juli 1913 - was 56,7 graden Celcius. De extreme hitte van Death Valley is vooral voelbaar in Badwater; deze zoutvlakte ligt 85,5 meter onder zeeniveau, en is daarmee het laagste punt van het hele westelijke halfrond. Andere populaire bestemmingen zijn de uitkijkpunten Dante’s View, vanwaar je een weids uitzicht hebt over de vallei, en Zabriskie Point, waar je grillig gevormde, kleurrijke rotsen in het woestijnlandschap kan zien. Ook de prachtige zandduinen nabij Stovepipe Wells worden door veel toeristen bezocht.

TIPS

 

Houd er rekening mee dat Death Valley een extreem warme en droge omgeving is, vooral in de zomermaanden. Zorg ervoor dat je voldoende water meeneemt en je goed voorbereidt op de extreme omstandigheden voordat je het park bezoekt. Daarnaast is het aan te raden om de bezoekerscentra te bezoeken voor actuele informatie over het weer, wandelroutes en veiligheidstips.